17 februari 2019: 6e Zondag door het C-jaar

Introitus: Esto mihi

Graduale: Tu es Deus

Alleluia: Cantate Domino

Offertorium: Benedictus es Domine

Communio: Manducaverunt

De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:

1e Lezing: Jeremia 17,5-8                                         Gezegend is hij die op God vertrouwt

5 Zo spreekt de HEER: ‘Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die steunt op een schepsel en zich afkeert van de HEER.  6 Hij is een kale struik in de steppe; nooit krijgt hij regen.  Hij staat op dorre woestijngrond in een onvruchtbaar, verlaten gebied.  7 Gezegend is hij die op de HEER vertrouwt, en zich veilig weet bij Hem.  8 Hij is een boom aan een rivier met wortels tot in het water.  Hij heeft geen last van de hitte, zijn bladeren blijven groen. Een tijd van droogte deert hem niet, hij blijft vrucht dragen.

2e Lezing: 1 Kor. 15,12.16-20                                    Christus is als eerste verrezen

12 Als wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgestaan, hoe is het dan mogelijk dat sommigen onder u beweren dat er geen opstanding van de doden bestaat?

16 Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, 17 en als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos en ligt u nog in zonde. 18 Dan zijn ook die mensen verloren die in Christus ontslapen zijn. 19 Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij het meest van alle mensen te beklagen. 20 Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn.

Evangelie: Lucas 6,17.20-26                                        Groot is hun loon in de hemel

17 Samen met hen daalde Hij af naar een vlak terrein. Daar waren zijn leerlingen, in groten getale, en een grote volksmenigte uit heel het Joodse land en Jeruzalem, en uit het kustgebied van Tyrus en Sidon. 18 Ze waren gekomen om Hem te horen en van hun ziekten te worden genezen. Ook zij die geplaagd werden door onreine geesten, werden genezen. 19 En al die mensen probeerden Hem aan te raken, omdat er een kracht van Hem uitging die iedereen genas. 20 Hij richtte het oog op zijn leerlingen en zei: `Gelukkig de armen, voor jullie is het koninkrijk van God. 21 Gelukkig die nu honger hebben, jullie zullen volop te eten hebben. Gelukkig die nu huilen, jullie zullen lachen. 22 Gelukkig zijn jullie als de mensen je haten, als ze je buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen omwille van de Mensenzoon; 23 dans die dag van blijdschap, want, vergeet niet, in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Hetzelfde deden hun voorvaders immers met de profeten. 24 Maar wee jullie, rijken, je hebt je troost al binnen. 25 Wee jullie die nu voldaan zijn, je zult honger hebben. Wee die nu lachen, jullie zullen rouwen en huilen. 26 Wee als alle mensen lovend over je spreken. Hetzelfde deden hun voorvaders immers met de valse profeten.

TERUG